Klimaatverandering heeft invloed op de bruine beer. En dat geldt niet alleen voor de bruine beer, maar voor veel meer soorten flora en fauna.

Beren in gematigde klimaatzones, dus bijvoorbeeld in Europa, houden van medio december tot vaak eind maart hun winterrust (hibernation). Dan gaat een goed doorvoede mannetjesbeer in zijn hol, de ademhaling gaat omlaag en dat geldt ook voor zijn hartslag en temperatuur. Het dier vegeteert op de  vetreserves. Vrouwtjes brengen in deze periode (december/januari) hun jongen ter wereld en ze voeden deze met hun ultravette moedermelk. Ook zij komt eind maart weer uit het hol en dan gaat ze op zoek naar iets eetbaars.

De reden van deze winterrustperiode was duidelijk: kou en weinig te eten. Dus blijven rondlopen betekende eigenlijk een gewisse dood. Dan maar in winterrust en dat doen bruine beren al vele tienduizenden jaren.

BERIN MET JONGEN. FOTO: WIKIMEDIACOMMONS

Door de klimaatveranderingen, hogere temperaturen en meer voedsel, hoeft de bruine beer zich minder voor te bereiden op een lange koude winter. Hij blijft zelfs vaak de gehele winterperiode actief. En dat leidt tot allerlei voorheen nooit eerder geziene confrontaties. Beren op skipistes; beren die bijenkorven slopen en beren die dorpen intrekken op zoek naar eten en dan de containers opentrekken. Want geen winterrust betekent automatisch dat er gegeten moet worden en de natuur geeft op die momenten niet thuis: dus dan maar elders zoeken.

In de zuidelijke gebieden van Europa zoals Galicië en Cantabrië en de zuidelijke populaties in Griekenland is dit fenomeen al jaren bekend. Daar houden boeren en burgers al rekening met deze aangepaste leefstijl van de bruine beer. Dus daar ook geen winterrust voor de boer en de herder, maar 12 maandenlang alert zijn op een confrontatie met de beer. Het wordt dus wennen voor de andere leefgebieden van de bruine beer in Europa. Mogelijk zullen de Scandinavische landen voorlopig nog uitgezonderd zijn. Wie weet?

 

Gerard Baars, IBF