De aantallen bruine beren in de Pyreneeën groeit gestaag. Er moeten worden nieuwe beren uitgezet, ondanks de tegenstand van boeren. Maar dat is nodig om inteelt te voorkomen, daar er nu veel nakomelingen zijn van steeds dezelfde paar mannetjes. Dat is ongewenst. Het laatste woord is er natuurlijk nog niet over gezegd.
In 2023 telde de populatie bruine beren in de Pyreneeën 83 dieren. In 2022 waren het er 78. Dit zijn de officiële cijfers, verstrekt door de Franse overheid (=OFB: office Française de la Biodiversité).
Nadat in 1996 het aantal bruine beren terugliep tot zes individuen heeft de Franse overheid een 20- tal beren uit Slovenië geïntroduceerd in de Pyreneeën. Allereerst in 1996, later in 2006 en 2016 en recent is in 2018 nog een mannetje aan het geheel toegevoegd. Ondanks nogal wat dodelijke ongelukken zoals verkeersslachtoffers, toevallige confrontaties met jagers of ouderdom, is er een spectaculaire groei vast te stellen.
Tegelijk spelen de boeren en herders met hun kuddes op de alpenweiden een belangrijke rol in de negatieve reacties op deze ontwikkeling. Zij ervaren schades, zowel vanwege aanvallen door beren op de kuddes, maar ook de onzekerheid en onveiligheid spelen in op de emoties bij deze agrarische beroepsgroep.
De Franse overheid blijft de ontwikkeling stimuleren en onderzoekt momenteel de genetische samenstelling van de populatie, die overigens te verdelen is in drie subgroepen, van het westen (Béarn) tot in het oosten (Andorra). In het verleden was één mannetje, Pyros, verantwoordelijk voor de voortplanting. Nu nemen ook andere mannetjes deel aan het voortplantingsproces, waaronder zonen van Pyros. Daardoor is er zorg over de genetische variabiliteit en dat kan leiden tot vormen van inteelt, zeker bij deze kleine en dus kwetsbare populatie.
Wat betekent dit nu?
Het aantal vrouwelijke beren in de Pyreneeën groeit en daardoor neemt de gehele populatie toe.
Bovendien worden de vrouwtjes eerder vruchtbaar en gedekt en krijgen dus veel jonger dan natuurlijk het geval is een nest. Statistisch krijgen vrouwelijke beren in hun vierde levensjaar een eerste nest. Daarna volgt na twee jaar weer een dracht enzovoort, totdat zij 16 jaar zijn of zelfs ouder. Voor mannetjes is er weinig te kiezen. Oudere vrouwtjes zijn er nauwelijks, mogelijk vier of vijf. En dus komen de jongere dieren “op de markt”. Zo heeft grootmoeder Sorita in 2020 een worp gehad van drie jongen en dat waren allemaal vrouwtjes. Deze hebben in het afgelopen winterseizoen (2022/23) allemaal jongen ter wereld gebracht. Daarvan wordt momenteel het genetische paspoort opgesteld. Dus de moeder is bekend, maar wie is de vader? Zo wordt dat van zoveel mogelijk jonge dieren gedaan om zo een beeld te krijgen welke komaf ze zijn en welke mannetjes (over-) vertegenwoordigd zijn in de jaargang 2023.
Vanwege de kleine aantallen is het aannemelijk dat enkele dominante mannetjes veelal de vaders zijn van de meeste jonge dieren. En dan bestaat de gerede kans dat in de komende jaren deze “vaders” zich weer gaan voortplanten via hun dochters en dat is een ongewenste situatie. Vandaar de uitgebreide genetische studies.
En hoe inteelt te vermijden? Het lijkt onmogelijk de mannetjes te verplaatsen naar een ander gebied, ook het niet laten deelnemen aan het voortplantingsproces lijkt ongewenst, dus dan blijft er slechts één optie over en dat is meer volwassen mannetjes in de groepen brengen om zo meer nieuwe dynamiek (zaad) in de populatie te introduceren. En dat stuit op veel reacties van herders en boeren, en niet te vergeten de Franse jagers. Wordt vervolgd.
Gerard Baars, IBF